Skip to main content

KOG Papieren collecties conserveren, digitaliseren en online publiceren

Koninklijk Oudheidkundig Genootschap

Het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG) is opgericht in 1858 tot behoud van het Nederlandse culturele erfgoed. Het staat daarmee ook aan de wieg van het huidige Rijksmuseum. Vanaf de oprichting verzamelen de leden een representatieve collectie voorwerpen op het gebied van Nederlandse geschiedenis, kunst en kunstnijverheid.

De KOG-collectie bestaat op dit moment uit meer dan 50.000 objecten, waarvan het grootste deel uit voorwerpen op papier, zoals boeken, tekeningen, prenten en ook archiefstukken. Het KOG zet zich nu in voor het behoud en de publieke ontsluiting van zijn collecties Werken op Papier. Na een inventarisatiefase klopte het KOG voor de financiering van de conservering en digitalisering aan bij Metamorfoze, het digitaliseringsfonds van het rijk. De derde en afsluitende fase bestaat uit het online beschikbaar maken van de collecties. Daarvoor deed het KOG een beroep op Dioraphte.

Schutterijbriefjes

‘Het gaat om zes deelcollecties: de Historische Verzameling der Schutterij, charters, handschriften, Atlas Amsterdam, Atlas Zeden en Gewoonten en Atlas Schoemaker,’ somt bestuurslid Judith van Gent op. ‘Stuk voor stuk bijzondere collecties, die we heel graag openbaar willen maken. Dat is een flinke klus. Neem alleen al het Schutterij Archief. Dat bestaat uit een enorme verzameling afbeeldingen, maar ook bijvoorbeeld uit kleine schutterijbriefjes. Die moeten allemaal gescand en gelabeld, voordat ze online gepubliceerd kunnen worden.’

Rijksmuseum

De tweede fase is inmiddels in volle gang. Van Gent verwacht dat de derde fase in de tweede helft van 2022 start. ‘We liften mee met de digitaliseringsslag van het Rijksmuseum. Het project Prentenkabinet Online nadert zijn voltooiing. Zodra dat klaar is kunnen we gebruik maken van de faciliteiten van het Rijks. Daar is een soort straat ingericht met historici en kunsthistorici die alles invoeren in het Adlib-registratiesysteem en zo de collecties online beschikbaar maken voor onderzoekers, maar ook voor het grote publiek.’