Skip to main content

Vroege beeldhouwkunst uit de Lage Landen en Nederrijn Een nieuwe database voor onderzoek naar oude sculpturen

Tijdens de Beeldenstorm in 1566 zijn veel religieuze beeldhouwwerken vernield. Veel van wat gespaard bleef, kwam uiteindelijk in verschillende musea terecht. Een wetenschappelijke database helpt om herkomst en achtergrond van beelden te onderzoeken. Zo kunnen kunsthistorici nieuwe verbanden ontdekken.

Beelden die op uiteenlopende plaatsen worden bewaard, kunnen toch bij elkaar horen. Zo bleken afzonderlijke sculpturen in het Rijksmuseum en Museum Het Zwanenbroedershuis in Den Bosch onderdeel van één altaarstuk van Adriaen van Wesel. Dat ontdekten kunsthistorici toen ze zich in de beelden gingen verdiepen. Suzanne Laemers van het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis: ‘Door karakteristieke details te vergelijken, kun je de herkomst preciezer achterhalen en beelden met elkaar in verband brengen. Dergelijk onderzoek krijgt een stevige impuls als we de collecties van verschillende musea in één wetenschappelijke databank beschrijven.’

Vertrekpunt voor onderzoek

Kunsthistorisch onderzoek begint bij een goede toegang tot relevante gegevens, vervolgt Laemers. ‘Voor schilder-, teken- en prentkunst is er al een online database met dergelijke informatie. Maar voor de beeldhouwkunst is die er nog niet.’ Samen met Marjan Debaene van museum M Leuven werkt Laemers nu aan de databank Early Netherlandish Sculpture. Het onderwerp: vroege beeldhouwkunst uit de middeleeuwen en renaissance (circa 1250-1575), afkomstig uit de Lage Landen en de regio Nederrijn.

Beelden op de foto

Stijlkenmerken bieden bij beeldhouwkunst minder houvast dan bij schilderkunst. Laemers: ‘Stilistisch uiteenlopende sculpturen kunnen toch uit hetzelfde atelier komen. Je moet dus ook naar andere aspecten kijken, zoals merktekens. We beginnen met het zoveel mogelijk van zes kanten fotograferen van beelden in de diverse collecties, inclusief de eventuele merktekens. Zo kun je de geografische herkomst, de makers, de ateliers en dateringen in kaart gaan brengen.’

Suzanne Laemers is conservator Vroege Nederlandse Schilderkunst van de afdeling Onderzoek & Ontwikkeling van het RKD. Marjan Debaene is hoofdconservator Oude Meesters bij M Leuven. Naast de collectie beeldhouwkunst van M Leuven maken ook de collecties van het Bonnefantenmuseum Maastricht, het Museum Catharijne-convent in Utrecht, het Museum Kurhaus Kleve en het Suermondt-Ludwig-Museum in Aachen deel uit van het project. M Leuven beheert het digitale netwerk-platform ARDS – the platform for medieval sculpture.

Antwoorden in de details

Een goed toegankelijke database zorgt voor nieuwe ontdekkingen, verwacht Laemers. ‘Door gegevens van honderden beelden op één plaats onder te brengen, hopen we nieuwe patronen en verbanden te achterhalen. Welke verschillen zie je tussen de diverse productiecentra van destijds? Leverden beeldhouwers en beeldsnijders misschien voor een specifieke afzetmarkt? En hoe en met wie werkten ze samen? We weten dat het antwoord vaak verscholen zit in de details. Early Netherlandish Sculpture moet juist daarvoor een onmisbare bron worden.’

Kansen voor beginnende professionals

Voor de duur van het project gaat een junior-conservator aan de slag bij het RKD. Ook kunnen stagiairs van uiteenlopende opleidingen meedoen. ‘Studenten en beginnende professionals doen graag bij ons ervaring op. Als wetenschappelijk instituut willen we hun die kans ook bieden. Zij zijn immers de onderzoekers van de toekomst.’ Op het gebied van de beeldhouwkunst is duidelijk nog een inhaalslag nodig, besluit Laemers. ‘In de middeleeuwen en de renaissance was deze kunstvorm net zo’n belangrijk medium als de schilderkunst. Ook dit onderzoeksterrein verdient dus een wetenschappelijke database van formaat. Zodat we beter kunnen begrijpen hoe beeldhouwers en beeldsnijders aan ons erfgoed hebben bijgedragen.’

Bezoek de website van het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis en M Leuven.